Regel de nazorg in de mijnbouw goed, om te beginnen die van de voormalige steenkoolwinning

Het winnen van energie en delfstoffen in de Nederlandse ondergrond moet veilig. Maar hoe zit het als de winning is gestopt, als de mijnbouwactiviteit is beëindigd en de mijnbouwinstallaties boven de grond zijn verwijderd? Jarenlang is hiervoor weinig aandacht geweest. Dat blijkt niet terecht. Want onder de grond blijven putten, mijngangen, schachten en zoutcavernes permanent achter en kunnen er allerlei na-ijleffecten optreden die de veiligheid voor mens en milieu in gevaar kunnen brengen; in het slechtste geval nog oneindig lang.

Vandaag is de ‘Staat van de sector voormalige steenkoolwinning’ verschenen die de na-ijleffecten van de steenkoolwinning in kaart brengt en laat zien hoe belangrijk het is om de nazorg goed te organiseren. Hoe die organisatie eruit ziet is eigenlijk niet of nauwelijks vastgelegd. Staatstoezicht op de Mijnen pleit ervoor om die nazorg wel goed te organiseren en dit wettelijk vast te leggen. Juist omdat de nazorgperiode decennia of langer kan bestrijken.

Energietransitie

In de energietransitie zal het gebruik van de ondergrond een belangrijke plaats innemen. Denk aan geothermie, soms ook in gebieden met gaswinning of oude mijngangen, of de opslag van CO2 in oude gasvelden en de opslag van waterstof, stikstof en aardgas in zoutcavernes (grote ondergrondse holle ruimten in zout). Deze activiteiten moeten kritisch beoordeeld worden vóórdat ze een aanvang nemen om de nazorg tot een acceptabel minimum te beperken. Deze beoordeling moet niet van activiteit tot activiteit gebeuren maar over verschillende activiteiten in samenhang. Op die manier kan bijvoorbeeld goed rekening gehouden worden met de effecten van naburige oude cavernes op geplande nieuwe cavernes voor ondergrondse opslag.

Verbeterpunten bij voormalige steenkoolwinning

Ofschoon de steenkoolwinning bijna vijftig jaar geleden gestopt is, zijn er tot op de dag van vandaag na-ijleffecten die zorgen voor risico’s en mogelijk schade aan gebouwen en infrastructuur. De na-ijleffecten van de steenkoolwinning zijn bijvoorbeeld het ontstaan van sinkholes door ondiepe oude winningen of de aanwezigheid van historische mijnschachten, bewegingen in de bodem door stijgend mijnwater waardoor er plaatselijk nog schade aan woningen en andere gebouwen kan optreden, en het risico dat vervuild stijgend mijnwater op termijn een bedreiging kan vormen voor grond- en drinkwater. Staatstoezicht op de Mijnen wil met de vandaag verschenen ‘Staat van de Sector voormalige steenkoolwinning’ bijdragen aan het verbeteren van het risicomanagement in die nazorgfase, zo veel als mogelijk gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Dit vereist ook dat de verantwoordelijkheid voor risicomanagement duidelijk belegd is en dat degene die verantwoordelijkheid krijgen de bevoegdheden en financiële middelen hebben om deze verantwoordelijkheid waar te maken. Nu en in de toekomst, samen met alle betrokkenen.

De voormalige steenkoolwinning ziet SodM als een ‘pilot’ voor een goede borging van de nazorg van de mijnbouw en energiewinning in Nederland.

Noodzaak van wettelijke borging

De bedrijven die destijds de steenkool wonnen, bestaan veelal niet meer en kunnen dus ook niet worden aangesproken op de vereiste nazorgactiviteiten zoals het risicomanagement. Wie dan wel hiervoor opdraait is in de wet niet geregeld. Om dit in eerste instantie het hoofd te bieden hebben het rijk en de regio in 2016 bestuurlijke afspraken gemaakt. Deze afspraken over het uitvoeren van bepaalde activiteiten en de financiering daarvan worden voortvarend uitgevoerd. Maar wie structureel verantwoordelijk is voor de decennialange nazorg en hoe dit gefinancierd moet worden is nog onvoldoende geborgd. Daarom adviseert SodM de minister dit wettelijk te borgen. Ook adviseert SodM om het risicomanagement dat deels nog reactief wordt uitgevoerd door het aanwijzen van verantwoordelijke partijen meer proactief uit te voeren. Het in opdracht van de provincie ontwikkelde risicomanagement protocol kan daarbij als leidraad dienen. De ‘lessen’ van de nazorg van de steenkoolwinning in Limburg leren ons dat voor de overige delfstofwinning in Nederland de ‘full life cycle’ benadering in de Mijnbouwwet ingebracht moet worden.

Informatiebehoefte burgers, gemeente en provincie

Het rijk en regio hebben in 2016 ook afgesproken een informatiecentrum op te richten. Dit is inmiddels gebeurd. Het centrum stelt informatie ter beschikking aan deelnemende gemeenten en de provincie. De bij elkaar gebrachte informatie en expertise staat echter nog niet ter beschikking voor burgers. SodM adviseert om dit wel mogelijk te maken zodat burgers ook voor hun eigen woning of aan te kopen woning kunnen nagaan of de na-ijleffecten van de voormalige steenkoolwinning voor hen relevant zijn. Daarnaast zijn gemeenten en provincie gediend als er onafhankelijk advies vanuit het perspectief van het publieke belang van veiligheid, gegeven kan worden zodat gemeenten en provincie vanuit hun verantwoordelijkheid de vereiste afwegingen kunnen maken en beslissingen genomen kunnen worden. Hiermee kunnen gemeenten de impact op de omgeving van de na-ijleffecten beperken. SodM zal waar nodig vanuit haar rol als toezichthouder gevraagd en ongevraagd adviezen blijven geven aan de minister en gemeenten.