Brief aan de minister over rapportage NAM n.a.v. bevingen februari 2018
Op 8, 10 en 11 februari 2018 zijn er weer aardbevingen in Groningen geweest als gevolg van de gaswinning door de NAM. Met deze drie bevingen bevindt de gaswinning in Groningen zich weer terug in het signaleringsniveau: code oranje. De NAM heeft naar aanleiding van deze bevingen een analyse opgeleverd bij het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM).
De NAM onderschrijft in haar analyse dat naast het insluiten van de Loppersumclusters een aanvullende verlaging van het totaal geproduceerde jaarlijkse volume noodzakelijk is. Ook NAM benadrukt dat de combinatie van deze maatregelen pas na 6 maanden een positief effect zal hebben op de seismische activiteit.
SodM heeft de minister op 1 februari reeds geadviseerd fors in te grijpen naar aanleiding van de aardbeving bij Zeerijp op 8 januari jl. Het direct sluiten van de Loppersumclusters heeft voorkomen dat tijdens de huidige vorstperiode de productie in deze clusters omhoog is gegaan wat de kans op aardbevingen aanzienlijk zou verhogen. Daarnaast zal het volledig dichtdraaien van deze gaskranen na 3 tot 6 maanden een dempend effect op de aardbevingen in dit gebied hebben. De effectiviteit van de overige maatregelen is afhankelijk van de mate en snelheid waarmee deze worden geïmplementeerd. Des te langer het duurt voordat de gaswinning wordt verlaagd naar 12 miljard Nm3 per jaar, des te langer het duurt voordat de kans op bevingen (en dus ook de kans op zwaardere bevingen) afneemt. In de tussentijd nemen de spanningen op de breuken door de verdere drukverlaging in de ondergrond verder toe, waardoor er mogelijk verdere verlagingen nodig zijn om aan de veiligheidsnorm te voldoen en de kans op schade te verkleinen.
SodM ziet op dit moment geen noodzaak om aanvullende maatregelen te adviseren anders dan al gedaan in het advies van 1 februari 2018. Wel benadrukt SodM de noodzaak om zo snel mogelijk de productie in het Groningenveld terug te brengen naar 12 miljard Nm3 per jaar. SodM blijft de bevingen nauwlettend in de gaten houden en adviseert de minister indien nodig over aanvullende maatregelen.