Voorwoord
Er is veel aandacht voor de veiligheid van de mens en de bescherming van het milieu bij de delfstoffen- en energiewinning in Nederland. Ondernemingen nemen de wettelijke eisen die aan hen gesteld worden serieus. Omwonenden en decentrale overheden zijn over het algemeen alert. Dit levert regelmatig goede en soms ook intensieve gesprekken op. Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) heeft als publieke opdracht zich sterk te maken voor de veiligheid van de mens en de bescherming van het milieu. Dat doet zij op basis van haar expertise, de (internationaal) beschikbare kennis en haar vermogen om met de vaak aanwezige grote onzekerheden in die kennis om te gaan. Vanuit haar onafhankelijke rol kan zij feitelijk ontwikkelingen identificeren en risico’s duiden.
SodM merkt dat haar rol in toenemende mate gewaardeerd wordt in een wereld met veel verschillende risico’s die volop in ontwikkeling zijn: risico’s ten gevolge van nieuwe activiteiten, van jarenlang lopende activiteiten én van reeds langere tijd geleden gestopte mijnbouw. Ook het feit dat de verschillende belanghebbenden bij de delfstoffen- en energiewinning allemaal hun eigen beelden hebben, zeker ook bij de effecten op mens en milieu, maakt dat SodM een waardevolle rol te vervullen heeft.
De gaswinning in Groningen is het meest exemplarisch voor delfstoffenwinning waarbij het beheersen van de nadelige gevolgen zeer weerbarstig is gebleken. Niet voor niks heeft SodM in 2019 opgeroepen tot een crisisaanpak. De winning uit het Groningen-gasveld is in zijn nadagen aan het komen, nu op advies van SodM de minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) besloten heeft de gaswinning in 2019 nog sneller af te bouwen. De kans op aardbevingen en de zwaarte ervan is reeds afgenomen, en zal de komende jaren verder afnemen. Dat betekent helaas niet dat er geen aardbevingen meer zullen zijn. Die zullen zeer waarschijnlijk nog jaren voorkomen en mogelijk ook schade veroorzaken. Het afnemende risico betekent niet dat nu de versterkingsoperatie gestopt moet worden. De verwachting is wel dat het uiteindelijke aantal te versterken gebouwen kleiner zal zijn en de versterkingsmaatregelen minder ingrijpend zullen zijn, omdat het risico als gevolg van de aardbevingen afneemt.
Als het gaat om het beheersen van de grote gevaren bij vooral de olie- en gaswinning op de Noordzee, hebben de mijnbouwondernemingen een goed track record. Terwijl de energieprijzen sterk fluctueren, de ketens van toeleveranciers langer worden en soms ook de voorraden lastiger te winnen zijn, blijft de aandacht voor het beheersen van de grote gevaren noodzakelijk. De zogenaamde Rapporten inzake Grote Gevaren zijn daarbij een relevant mechanisme voor SodM om te toetsen hoe de operators dit doen. In 2019 zijn de nodige inspecties offshore gedaan om te waarborgen dat de veiligheidszorgsystemen van de operators in de praktijk ook goed functioneren.
De winbare gasreserves zijn een noodzakelijk onderdeel aan de voorkant van de energietransitie. Ook leeggeproduceerde velden zijn dat. Deze velden worden benut voor de seizoensopslag van gas en kunnen benut worden voor de opslag van CO2 mits de risico’s adequaat beheerst worden. SodM blijft investeren in wetenschappelijke kennis. Zo hebben wetenschappers in opdracht van SodM in 2019 gerapporteerd omtrent de seismische risico’s die aan de orde kunnen zijn bij gasopslag. Ook voor de opslag van CO2 is de langere termijn-nazorg een belangrijk aandachtspunt.
Dat lange termijn-nazorg belangrijk is, laten de na-ijleffecten van de kolenwinning in Limburg zien. Er zijn verschillende risico’s nu nog aanwezig in de regio en deze vereisen actief risicomanagement. De regio heeft inmiddels een risicobeheersingsmethodologie laten ontwikkelen. Nu komt het erop aan dat deze ook consistent in de praktijk wordt toegepast en waar nodig verder wordt ontwikkeld.
Het is niet evident dat er bij operators altijd voldoende aandacht is voor het soms lastige vraagstuk van de lange termijn-nazorg. Een voorbeeld daarvan zijn de cavernes die achterblijven in de zoutformaties nadat de productie is gestopt. In het verlengde van de Staat van de Sector Zout uit 2018 heeft SodM in 2019 met meer klem aandacht gevraagd voor de lange termijn-nazorg, vooral voor de grote cavernes in het noorden van Nederland. De industrie heeft afgelopen jaar de aandacht voor deze problematiek geïntensiveerd. Dit is een goede ontwikkeling temeer daar ook zoutcavernes een rol kunnen spelen in de energietransitie als seizoensbuffers ten behoeve van de energievoorziening.
Onze gasnetten zullen nog voor een lange periode ingezet blijven voor de distributie van aardgas en mogelijk ook nog daarna als deze netten voor andere gassen, zoals bijvoorbeeld waterstof, geschikt gemaakt kunnen worden. Deze toekomstscenario’s zijn relevant. Tegelijkertijd is ook het uitfaseren van leidingen uit een verder verleden belangrijk: grijs gietijzeren leidingen brengen een hoger risico met zich mee. Onder meer naar aanleiding van een explosie heeft SodM in 2019 met netbeheerders afspraken gemaakt om de uitfasering van de brosse leidingen, dus gasleidingen van grijs gietijzer of van asbestcement, verder te versnellen.
In de sectoren geothermie en windenergie leidt de energietransitie onmiskenbaar tot steeds meer initiatieven en activiteiten. Voor beide sectoren zijn er kansen die operators graag willen benutten. Het is wel belangrijk dat veiligheid voor de mens en de bescherming van het milieu goed geborgd zijn. Zo zijn er bij verschillende geothermie-activiteiten integriteitsissues met putten geconstateerd. Dit toont dat de industrie de aandacht er goed bij moet houden. SodM waardeert dan ook dat de industrie verantwoordelijkheid neemt en bezig is met een verbeterde standaard voor putontwerpen. SodM zal die kritisch toetsen. In haar toezicht besteed SodM extra aandacht aan hoe operators de putintegriteit waarborgen en de risico’s beheersen.
Op de Noordzee komen de constructieactiviteiten van nieuwe windparken flink op gang. Een ontwikkeling die de komende jaren door gaat zetten. Het toezicht op deze activiteiten start al aan de voorkant bij de tekentafel en in de haven, en zal zich ontwikkelen in het kielzog van deze relatief nieuwe sector.
In 2019 heeft SodM een impuls gegeven aan de toezichtstaak voor milieu. De aandacht is daarbij uitgegaan naar het gebruik van de mijnbouwhulpstoffen. Deze moeten bijvoorbeeld voldoen aan Europese regels, zoals REACH. Deze regels verplichten bedrijven (mengsels van) chemische stoffen te registreren en kunnen verboden en beperkingen opleggen om bepaalde stoffen te gebruiken.
SodM heeft ook in 2019 intensief samengewerkt met partners, zoals haar collega-inspecties en de beleidsdirecties van EZK, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Infrastructuur en Waterstaat. SodM stond ook nauw in verbinding met brancheorganisaties, lokale overheden en burgerverenigingen en -initiatieven en natuurlijk de partijen waarop SodM toezicht houdt. En ook al gaat dat niet altijd zonder slag of stoot, wij waarderen deze verbindingen bijzonder. Veel dank aan ieder daarvoor! Omgekeerd blijkt de waardering voor de rol die SodM vervult geregeld uit de feedback die we mogen ontvangen. Wij houden ook van de kritische blik waarmee wij gevolgd worden: die houdt ons scherp. Zowel de waardering als de kritische blik sterken ons om op onze weg door te gaan.
Theodor Kockelkoren
Inspecteur-generaal der Mijnen