Afwijzing handhavingsverzoek zoutwinning Nedmag
Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) heeft een verzoek om handhavend op te treden tegen Nedmag afgewezen. Verzoeker vraagt dat Nedmag verplicht wordt zich te houden aan de op 30 april 2021 verleende omgevingsvergunning en het instemmingsbesluit en vraagt SodM hierop te handhaven. SodM heeft het verzoek om handhaving beoordeeld en wijst dit af.
Concreet gaat het om het boren naar de in het Winningsplan 2018 genoemde ondergrondse locatie VE-7 in plaats van naar de, ook in het winningsplan genoemde, ondergrondse locatie VE-6.
Omdat volgens de minister een ontvankelijke aanvraag om een omgevingsvergunning voor de wijziging van diepboring VE-6 naar VE-7 is ingediend, waarop naar verwachting positief zal worden beschikt, is er sprake van zicht op legalisatie.
Bij het boren van put VE-7 zijn de mogelijke effecten voor omgeving en milieu gelijk aan die bij het boren van put VE-6. Alleen de ondergrondse bestemming van de put ligt dus ergens anders, maar op vergelijkbare afstand en diepte.
SodM heeft de minister geadviseerd dat het inwisselen van de milieugevolgen van put VE-7 voor put VE-6 onder voorwaarden mogelijk is. Indien Nedmag in de toekomst alsnog put VE-6 wenst te boren, moet daar een nieuw toetsings- en vergunningentraject voor worden gevolgd.