Onderzoek NAM naar alternatieven voor verwerking productiewater moet beter
Op dit moment ligt de injectie van productiewater in Twente stil. Toch heeft de NAM, als onderdeel van de vergunning, onderzocht of injectie in lege gasvelden in Twente nog steeds de beste methode is om het productiewater afkomstig van de oliewinning in Schoonebeek (Drenthe) te verwerken. Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) oordeelt dat het onderzoek van de NAM onvoldoende is onderbouwd en uitgewerkt om de alternatieven te kunnen wegen. De NAM krijgt tot 1 maart 2023 om het onderzoek aan te vullen. Daarnaast wil SodM dat de NAM ook de impact van de waterinjectie-activiteiten op de omwonenden een plek geeft in deze afweging.
Onvoldoende uitgewerkt
In de zogeheten ‘alternatievenweging’ heeft de NAM allerlei verschillende methodes om het water dat vrijkomt bij de oliewinning te verwerken naast elkaar gelegd en beoordeeld volgens een vastgestelde afwegingssystematiek. De alternatieven variëren van zuivering tot ondergrondse injectie. SodM heeft deze alternatievenweging beoordeeld en advies ingewonnen bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). SodM en het RIVM concluderen onafhankelijk van elkaar dat het rapport onvoldoende is onderbouwd en uitgewerkt om de verschillende alternatieven voor de verwerking van productiewater te kunnen wegen.
Impact op omwonenden ook meewegen
In de alternatievenweging heeft de NAM de invloed die de verschillende verwerkingsmethoden hebben op de leefomgeving van omwonenden niet meegewogen. Deze kunnen echter wel gevolgen hebben voor omwonenden. Zo kan het verminderen van mijnbouwhulpstoffen betekenen dat er meer onderhoudswerkzaamheden aan de injectieput nodig zijn. SodM heeft de impact van de waterinjectie-activiteiten van de NAM op de leefomgeving onderzocht. Hierbij constateert de toezichthouder dat voornamelijk de onderhoudswerkzaamheden op de locaties tot overlast en zorgen leiden bij de omwonenden. Dit heeft (soms diepe) impact op de persoonlijke levenssfeer. Daarom vindt SodM het belangrijk dat de NAM het onderzoek op dit punt aanvult.