Metingen van bodemdaling
Mijnbouw, zoals gaswinning of zoutwinning, veroorzaakt doorgaans bodemdaling. Soms is dat maar een paar millimeter, maar soms ook meer. Tijdens de winning moeten mijnbouwondernemingen de bodemdaling periodiek meten. Dit kan door middel van waterpasmetingen, door GPS-metingen en door InSAR (satellietmetingen).
Jaarlijks meetplan
Voor aanvang van de winning stelt de mijnbouwonderneming een voorspelling op van de te verwachten bodemdaling. De toegestane bodemdaling wordt vastgelegd in het wettelijke besluit over de winning. Vervolgens moeten mijnbouwondernemingen jaarlijks een meetplan indienen bij het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM), waarin zij beschrijven hoe zij de bodemdaling meten. Deze meetplannen worden gepubliceerd op de website van het Nederlandse Olie- en Gasportaal (NLOG).
Controle op hoeveelheid bodemdaling
De bodemdaling wordt periodiek gemeten via een dekkend net van meetpunten. De eerste meting is altijd vóór aanvang van de winning, zodat de uitgangssituatie goed in beeld is. Een mijnbouwonderneming moet vervolgens om de paar jaar een herhalingsmeting doen om de bodemdaling te kunnen volgen. Zo’n meting wordt vastgelegd in een meetregister. SodM krijgt deze meetregisters en beoordeelt of de metingen goed zijn uitgevoerd. Zo kan SodM tijdens de winning controleren of de bodemdaling binnen de voorspelling blijft. De metingen staan op NLOG weergegeven in een interactieve kaart. Op deze kaart is de bodemdaling als gevolg van gas- of zoutwinning door de tijd heen te bekijken. Daarnaast is het mogelijk om per gebied de data te downloaden.