Oordeel SodM aanvullend onderzoek NAM naar scheur in injectiebuis Twente
Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) heeft het aanvullende onderzoek van de NAM naar de scheur in de buitenbuis van een injectieput in Twente beoordeeld, en deelt de conclusie dat er meerdere verklarende scenario’s mogelijk zijn, maar dat de waterinjectie in een nabijgelegen put de meest waarschijnlijke oorzaak is. De waterinjectie in een nabijgelegen put én specifieke omstandigheden in de diepe ondergrond rondom de gescheurde buitenbuis hebben eraan bijgedragen dat gesteentelagen zijn gaan schuiven. Als gevolg daarvan is de buitenbuis gescheurd. Hiermee is de eerdere conclusie van de NAM, namelijk dat de scheur met name veroorzaakt zou zijn door geologische processen (los van de waterinjectie) van tafel.
Welke omstandigheden hebben mogelijk een rol gespeeld?
Directe observaties in de ondergrond zijn grotendeels niet mogelijk en zijn slechts zeer lokaal voorhanden. Verder zijn op basis van gegevens uit de ondergrond vaak meerdere interpretaties mogelijk. Hierdoor zijn activiteiten in de diepe ondergrond met een zekere mate van onzekerheid omgeven. Op basis van het aanvullende onderzoek van de NAM, en ondersteund door een onafhankelijke reviewer, ziet SodM de volgende omstandigheden die naar alle waarschijnlijkheid, in meer of mindere mate, een rol hebben gespeeld bij het scheuren van de buitenbuis van injectieput ROW-2:
- De injectieput ROW-2 loopt dóór een reservoir waarin een nabijgelegen put (ROW-7) productiewater injecteert. Dit injectiewater heeft vermoedelijk voor druk- en/of temperatuurverschillen gezorgd rondom de plek waar de buitenbuis van ROW-2 gescheurd is;
- Dichtbij de plek in de diepe ondergrond waar de scheur is ontstaan, bevindt zich naar alle waarschijnlijkheid een natuurlijke breuk. Dit heeft er aan bijgedragen dat gesteentelagen relatief makkelijk konden gaan schuiven;
- Het reservoir waarin de buitenbuis gescheurd is, bevat relatief veel klei. Ook dit kan een rol hebben gespeeld bij het schuiven van gesteentelagen.
Deze omstandigheden zijn bij de overige injectieputten niet of minder aanwezig. Zo is ROW-2 de enige injectieput die door het reservoir van een andere nabijgelegen injectieput loopt. De kans op een dergelijk voorval bij de andere putten in Twente is daarom kleiner, maar niet uit te sluiten. De NAM heeft haar monitoringsprogramma op aandringen van SodM aangepast waardoor beginnende schade aan een put tijdig kan worden opgespoord en zo nodig ingegrepen.
Overgebleven injectieputten intact
De NAM heeft aanvullende metingen verricht bij de overgebleven injectieputten. Dit was met name belangrijk voor put ROW-7, die de NAM op aangeven van SodM uit voorzorg had stilgelegd. Uit de metingen blijkt dat bij al deze putten zowel de binnen- als de buitenbuis intact zijn. Ook is er bij géén van de injectieputten sprake van een dreigende scheur in, of significante vervorming van de buitenbuis. Bij één put (ROW-4) is lokaal pekel aangetroffen aan de buitenkant van de put: tussen de buitenbuis en de aangrenzende zoutlaag. Op basis van de uitgevoerde metingen is niet vast te stellen om hoeveel pekel het gaat, of waar deze pekel vandaan komt. De NAM zal hier, onder toezicht van SodM, nader onderzoek naar doen.
Pieter van den Bergen, directeur Toezicht bij SodM: “Over de waterinjectie-activiteiten van de NAM leven zorgen bij omwonenden in Twente. De activiteit levert een hoop gedoe op in hun directe leefomgeving en wat zich exact in de diepe ondergrond heeft afgespeeld, weten we niet. Met grotere waarschijnlijkheid kunnen we nu zeggen wat er is gebeurd, en dat deze risico’s te beheersen zijn. Ook zijn alle overige injectieputten, waaronder ROW-7, intact. Wel hebben de metingen iets nieuws gesignaleerd: pekel aan de buitenkant van een put. Pas als duidelijk is wat dit betekent voor de risico’s van de waterinjectie én NAM de vergunning heeft voor het zuiveren van het productiewater, kan de waterinjectie eventueel weer worden opgestart.”
Nieuwe risicoanalyse
Van de NAM wordt verwacht dat zij alle mogelijke risico’s van de waterinjectie zo goed mogelijk in kaart brengt, begrijpt en ervoor zorgt dat de kans, en het effect van ongewenste gebeurtenissen tot een acceptabel niveau teruggebracht worden. De NAM heeft naar aanleiding van de uitgevoerde onderzoeken en metingen, de risico’s opnieuw in kaart gebracht. SodM heeft deze risicoanalyse op 16 mei 2022 van de NAM ter beoordeling ontvangen. SodM streeft ernaar in juli met een oordeel te komen.
Voorwaarden voor opstarten waterinjectie
Alle activiteiten van de NAM rondom de injectie van productiewater in Twente staan sinds juni 2021 onder verscherpt toezicht van SodM. Op dit moment ligt de injectie stil, omdat het productiewater een hoger gehalte aan tolueen bevat dan volgens de vergunning is toegestaan. SodM heeft voorwaarden gesteld aan het heropstarten van de waterinjectie. Hoewel de NAM de oorzaak van de scheur in de buitenbuis afdoende heeft onderzocht, en heeft aangetoond dat de overige putten intact zijn, is op dit moment opstarten van de waterinjectie nog niet aan de orde. Allereerst moeten de zuiveringsactiviteiten zijn vergund door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Het zuiveren van het productiewater moet ervoor zorgen dat het gehalte tolueen weer aan de vergunning voldoet. Daarnaast zal SodM de nieuwe risicoanalyse van de NAM en het nadere onderzoeken naar de onregelmatigheid bij de put ROW-4 beoordelen. Pas als SodM ervan overtuigd is dat de pekel achter de buitenbuis geen implicaties heeft voor de inschatting dat de waterinjectie in Twente veilig plaats kan vinden, kan deze weer worden opgestart.